24 december Mijn grote liefdes - deel 3
Door: Gea Wijers
Blijf op de hoogte en volg Gea
24 December 2005 | Cambodja, Phnom-Penh
Jullie voelden het de vorige keer al aankomen, deze liefdesverklaring. Ik hou van de architect: Vann Molyvann (geboren in Ream, Cambodja in 1926). Dat is me wel even een uitspraak. Natuurlijk houd ik van zijn werk, waar ik hieronder wat meer over ga vertellen. Maar ook van de persoon Vann Molyvann ben ik bijzonder onder de indruk, in al zijn bescheidenheid een groot mens.
Toen de onafhankelijkheid van Frankrijk in 1953 een feit was begon de stad ontzettend hard te groeien. Heel Cambodja zat in de economische lift door een stijging in de agrarische productie en veel werd geinvesteerd in de architectuur en stedenbouw van Phnom Penh en andere grotere steden. Koning Sihanouk dacht: “Ik wil een internationaal zichtbaar visitekaartje voor mijn onafhankelijke natie, lange neus naar de Fransen!” In 1956 werd Vann Molyvann, een jonge man van eind twintig die net terug was van zijn studie in Frankrijk, aangesteld als Directeur Stedenbouw en Habitat op het Ministerie van Openbare Werken. Een klein rekensommetje leert dat hij toen pas 30 was, maar met een illuster carrièrepad. Cum Laude afgestudeerd in de school van Le Corbusier, en met een groot netwerk aan interessante contacten in de internationale moderne beweging. Hij vond al snel zijn ideale partners in de Russische architect Vladimir Bodiansky en de urbanist Gerald Hanning die ook met het Modernisme waren geinfecteerd. Samen bouwden ze de infrastructuur en een aantal van de belangrijkste openbare gebouwen in Phnom Penh en Cambodja in de jaren ’60 en het begin van de jaren ’70. In 1962 werd Molyvann gepromoveerd tot Staatssecretaris Publieke Werken en hij heeft in deze functies zijn sterke stempel kunnen drukken.
Naar zijn mening is de “bouwbijbel”van Le Corbusier de perfecte moderne voortzetting van traditionele Khmer architectuur. Het bouwen op pilotis als vervolg op het bouwen op palen, het systeem van zonwering (pare-soleils) en oriëntatie perfect voortbouwend op de lokale expertise en het gebruik van beton een goedkope en goede vervanging voor het bouwen in hout. Daar komt nog bij de wens om van Phnom Penh een internationale metropool te maken. Een “ville-jardin” (of gardencity) zoals Le Corbusier dat voor ogen had. Vanaf 1960 wordt gebouwd aan het Phnom Penh t’mey (het nieuwe Phnom Penh). Een stad met een duidelijk publiek centrum, gescheiden verkeersstromen op de toevoerwegen en een functiescheiding tussen industriële, commerciële zones en woongebieden. Jammergenoeg was er door de bevolkingsexplosie veroorzaakt door de vluchtelingen voor de burgeroorlog al snel geen geld en tijd meer om met aandacht aan de stedenbouwkundige uitleg te bouwen. De Khmer Rouge rukte op vanuit het zuiden en stuwde een stroom van angstige burgers richting de stad. Maar kaderstellend is het vertaalde gedachtengoed van de moderne beweging gebleven.
Voor een betonnen gebouwen fanaat als ik, is het hier genieten! Pilotis, beton brut, prachtige strakke structuren die pasten in de bouwtraditie van houten huizen op palen en die innovatie en moderniteit lieten zien. Molyvann vertaalde de ambitie van koning Sihanouk in een wereldstad. Ze zijn er nog, een groot deel van zijn gebouwen. Het Olympisch Stadion, waar ik in de weekenden ga rennen, heeft een ingenieuze structuur om de fundamenten droog en stevig te houden geinspireerd op Cambodjaanse voorbeelden uit de 12e eeuw. Molyvann bouwde nieuw maar geintegreerd in de traditie. Ijzersterk. Natuurlijk belangrijk is het vliegveld, het onafhankelijkheidsmonument dat in iedere stad groot of klein te vinden is en ook de universiteiten, theaters en een aantal ambassades in het buitenland.
Maar de bloei van deze werd letterlijk stopgezet. In 1975 werd Phnom Penh in één klap een spookstad toen de gehele bevolking (zo’n 2,5 miljoen mensen!) het platteland op werd gedreven om daar in de rijstvelden te gaan werken. Cambodja was terug in het jaar 0. Voor vijf jaar werd de stad daarna langzaam overgenomen door de natuur. Na de bevrijding volgen bombardementen en de totale overstroming met arme landloze mensen die ieder bewoonbare ruimte met meerdere families overnemen. Voor Monumentenzorg is hier dus geen plaats! De parels zijn er nog. Beetje (beton)rottend en eigenlijk vaak rijp voor de sloop. Gezegend met zo’n arme corrupte regering is daar gelukkig dan nog geen geld voor. Maar de rijke investeerders kloppen nu op de deur. Net als in veel andere landen wordt ook hier het modernisme vaak niet op prijs gesteld en met vreugde afgebroken voor de bouw van “postromantische” barokke chinese architectuur met een gouden randje. Tja. De Wibautstraat is er niets bij!
Het tij lijkt langzaam te keren en steeds meer wordt over Vann Molyvann en zijn tijd gepubliceerd. Hij is na de Khmer Rouge in ere hersteld en werd Minister van Kunst en Cultuur en voorzitter van de APSARA commissie voor de restauratie van het nationaal erfgoed in Angkor Watt. Een oude man ondertussen, zeker voor Cambodjaanse begrippen waar de gemiddelde levensverwachting voor mannen rond de 58 ligt!
Het fijnst van deze liefde is dat ik hem platonisch kan uitoefenen door van zijn gebouwen te genieten, maar het object ook nog zou kunnen aanraken. Ik loop Molyvann namelijk minstens 2 keer per week tegen het 89 jaar oude lijf! Op ons hardlooprondje langs de kade komt ons om klokslag 6 uur bij het Nationaal Paleis altijd een oude man tegemoet lopen leunend op een houten wandelstok, Meneer Vann. Ik durf hem (nog) niet aan te spreken. Naast de uitputting van het hardlopen met 35 c en 75 % luchtvochtigheid is dat pure bewondering. Hij er nog! Vorige weken heeft hij me in ieder geval teruggegroet toen ik de traditionele respectvolle begroeting op hem uitoefende terwijl ik langs kwam....... ZUCHT!
Wordt hopelijk vervolgd.
-
30 December 2005 - 07:57
Jim:
Lieve Gea. Klinkt super spannend om zo een levende legende tegen te komen. Hopelijk zul je binnenkort voldoende moed verzameld hebben om meneer Vann Molyvann aan te spreken. Ik vind het trouwens heel bijzonder dat, behalve dat ie nog leeft, hij het nog in Phnom Penh heeft overleeft. De beelden van een spookstad komen me wel bekend voor uit de film Killing Fields. En ook zeker het beeld van al die mooie gebouwen. Ook de Psar Tmey is heel erg gaaf. het mininstry of commerce heel herkenbaar en het schrijfhokje (?) lijkt wel een uit de hand gelopen studentenopdracht. Ik hoor het vervolg wel van meneer Vann!
Liefs, Jim
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley