Ananas -fruitschaal vervolg 8 april
Door: Gea Wijers
Blijf op de hoogte en volg Gea
08 April 2006 | Cambodja, Phnom-Penh
Uit de tijd van de burgeroorlog komt het gezegde dat “de ogen van de Khmer Rouge zijn zoals de ogen van de ananas”. En met “ogen” worden dan die harde ronde pitten bedoelt die het zo moeilijk maken een verse ananas goed te schillen. De parallel is snel getrokken: “de ogen van de Khmer Rouge zijn overal, je kan er niet aan ontsnappen”. Dat gezegde past eigenlijk op de hele Cambodjaanse manier van leven, mensen letten op elkaar, het is echt een Aziatische samenleving.
Het komt er op neer dat er altijd iemand is die je ziet, die je bij je is, je bent nooit alleen. Sterker nog, je bent altijd in interactie met iedereen om je heen, je kan je omgeving niet negeren. Voortdurend worden praatjes gemaakt, voortdurend wordt alles wat er gebeurt direct besproken in. Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat vrouwen onderling op sommige gebieden geen schaamte kennen. Er wordt vanalles openlijk bediscussieerd waarvan ik wel even moet hoesten en de gedachte “ wat heb jij daarmee te maken!” maar met moeite kan onderdrukken. Op mijn eerste reis naar de jungle was de vraag “heb je geplast of gepoept” door volledig onbekenden toen ik van een sanitaire stop uit het bos terugkwam, nog een echte shocker. Ondertussen kan ik daar wel tegen met een uitgestreken gezicht. Een normale vriendelijke begroeting is: “Waar ga je naartoe?” of “Waar kom je vandaan?”. Ik geef ondertussen gewoon beleefd antwoord, dat is de weg van de minste weerstand.
Van je Nederlandse onafhankelijke avonturiershouding blijft maar weinig over na verloop van tijd. Al snel was duidelijk dat ik mijn huisbaas maar beter kan vertellen dat ik een paar dagen wegga en ook waar ik naartoe ben, anders is er paniek in de tent. Mijn collega’s volgen iedere stap die ik zet. Wat ik doe interesseert ze niet zo, maar wel waar ik het aan het doen ben! Het was een grote frustratie in het begin dat iedereen met dit soort vragen mijn persoonlijke ruimte bestormde, en dan tegelijkertijd helemaal geen vragen stelde over wie ik ben. Over mijn geschiedenis, ambities en ideeen worden nooit vragen gesteld. Niks geen discussies of intellectuele uitdagingen. Het voelt vaak alsof ik een non-persoon ben, alsof ik als individu gewoon niet besta. Nog nooit ben ik zo duidelijk geconfronteerd met mijn sterke behoefte om alleen te zijn, met de noodzaak van privacy, aan het gevoel een koningin te zijn in het diepst van mijn gedachten. Voor de Khmer regeer ik daarmee over een onbekend land, filosofische of politieke discussies vormen geen onderdeel van het omgangspatroon. Al snel voelt het als een gebrek aan respect. Ik word er afentoe nog boos en gefrustreerd van, maar sluit me niet meer zoals in de eerste maanden, ondertussen ben ik dit “samen leven” ook gaan waarderen.
Met vragen wordt de harmonie gezocht en dat gaat met behulp met een zoektocht naar hele oppervlakkige zekerheden. “Hoe oud ben je?”, doet het goed. Dat word dan afgevuurd voordat je ook maar “hallo” hebt kunnen zeggen tegen een onbekende. Ik moet nog steeds slikken. Maar het is allemaal bedoelt om de positie en begroetingsvorm van de vrager te kunnen bepalen. Noem ik jou “kleine zus” of “grote zus” of “tante”? Hartstikke belangrijk voor de verhoudingen. “No man is an island” wordt hier vertaald als : “every man is part of the pineapple”. Er is geen duidelijke scheidslijn tussen jouw identiteit en je omgeving, we maken allemaal deel uit van een groter organisch geheel. Heel sterk is het gevoel dat we alleen samen kunnen overleven, dat iedereen de plicht heeft om voor zijn medemens te zorgen. Is dit idee voor de gemiddelde Nederlander een grote straf, voor de Cambodjaan is juist het feit dat er altijd iemand in de buurt is een garantie voor veiligheid, acceptatie en geborgenheid. Je moet accepteren dat de enige manier om onderdeel van deze maatschappij te zijn is om je open te stellen, je over te leveren aan andere mensen. De wederzijdse afhankelijkheid is zo duidelijk dat niemand het in zijn hoofd zal halen om een ander publiekelijk grof te behandelen. Het is dan ook niet zo’n verrassing dat vrijheid van meningsuiting geen universeel gegeven is in deze cultuur! Je eigen status en waarde komt niet voort uit je vermogen om iemand anders te overwinnen of te vernederen, het leven is geen sociale wedstrijd. Ik slaak een diepe zucht van opluchting. Geweldig. Na de onbeschofte assertiviteit die je in Amsterdam meemaakt is het een genot om mensen op een nadenkende manier met elkaar om te zien gaan. Al die Hollandse vrijheid loopt me afentoe nogal de spuigaten uit. (En daar kan meneer van Gogh niet meer over meepraten, of was het schreeuwen in zijn geval?)
Van het ene extreem in het andere. Van de zoektocht naar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in Nederland naar de strijd voor vrijheid van meningsuiting in Cambodja. Van een stortvloed van woorden naar de stille ogen van de ananas. De kleuren van dit land leer ik steeds meer waarderen, ik moet wel, ik woon hier. Maar het nestgeurtje van Nederland blijft aan onlosmakelijk aan mij plakken. Ik mis jullie.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley